Jennifer Hoes – ‘Wij gaan nergens heen’ – foto: Marja Sterck.

 

Jennifer Hoes gebruikt de mens als sokkel; het lichaam als drager van haar kunstwerken. In 2017 maakte zij voor de tentoonstelling Waanzinnig Sier in Museum Coda te Amersfoort een opmerkelijk sieraad dat gebaseerd was op een 17e-eeuwse kanten kraag. Bij nauwkeurige bestudering blijkt de kraag te bestaan uit ontelbare sleutelhangers. Hoewel het niet de liefdesslotjes aan de Pont Neuf te Parijs zijn, associatief moet je er wel aan denken.

Als je tot je door laat dringen dat de kraag is gemaakt van waardeloze materialen, dan is deze ook te vergelijken met een zware last die de mens soms te dragen heeft in een verrommelende wereld. Net als de verroeste slotjes op de brug in Parijs is het een object van herinneringen. Tegelijkertijd is het voor ons, kijkers, een sieraad met een krachtige uitspraak over de tijd waarin wij leven. Voor de Jeanne Oosting Prijzen ontwierp Jennifer Hoes de nieuwe erepenning, die dit jaar voor het eerst uitgereikt gaat worden. Eveneens een gewichtig sieraad en tevens een statement.

Wat is voor jou de betekenis of de waarde van een penning?
De traditie van de penning heeft een lange geschiedenis. De belangstelling voor penningen is onderhevig aan golfbewegingen. Traditionele huwelijkspenningen voor gegoede burgers zijn uit de mode geraakt, maar penningen worden nog steeds ontworpen om iets speciaals te gedenken of te eren, zoals deze penning voor de Jeanne Oosting Prijzen.

Je vertelde eerder dat een groepsexpositie in Teylersmuseum te Haarlem je er toe bracht de wereld van de penningen te bestuderen.
Toen het Haarlems Sieraadcollectief, waar ik deel van uitmaak, door het museum uitgenodigd werd om sieraden te maken, gebaseerd op de collectie, werd ik meteen aangetrokken door het penningen kabinet in het museum. Zoals je weet hebben zij een enorme historische collectie, aangevuld met eigentijdse ontwerpen. Ik ben gelijk gaan experimenteren en toen de expositie voorbij was is het resultaat aangekocht voor Teyler’s collectie. Dat was niet alleen een enorme opsteker, ik had tegelijkertijd een nieuwe invalshoek voor mijn kunst ontdekt.

Hoe ben je met dit project te werk gegaan?
Ik werk conceptueel en ben niet per se materiaal-vast. Het idee volgt normaalgesproken het materiaal, maar voor deze opdracht heb ik brons gekozen, omdat de eerdere penningen dat ook waren. Wat mij betreft is een penning een sieraad zonder directe voor- en achterkant. Je moet hem in de hand kunnen houden om het materiaal, de maat en het volume echt te kunnen beleven. Met mijn penningen ga ik meestal uit van een handvorm en voor het gemak neem ik mijn eigen hand als uitgangspunt.

 

Afgewerkte en gepatineerde penning – de rugzijde valt in de palm.

Ik vind brons ook wel passen bij Jeanne Oosting. Als kunstenaar stond zij deels in de traditie van de schilderkunst van haar tijd, maar zij volgde ook haar eigen pad als zelfstandige vrouw. Dat lag destijds minder voor de hand dan nu en daarin was zij niet traditioneel. Dat feminisme sprak mij aan, dus baseerde ik mijn onderzoek op die wisselwerking.

Dan moet je ergens beginnen
Haar uitspraak Een traditie stoelend op contact met de natuur is de ruggegraat van het voortbestaan van werkelijk blijvende kunst is een kernwaarde van Jeanne Oosting zelf geweest. Daar had ik meteen een verbeelding bij. Ik zag toen de spanning voor mij van een licht gekromde rug met het lichaam als onderdeel van die menselijkheid in samenhang met de natuur. Dat werd het uitgangspunt voor de ene zijde en op de andere zijde zou haar tekst moeten komen. Zo ontstond in mijn hoofd een contrast met een sensuele kant en daar tegenover een hoekige kant met de tekst.

Wat was de reactie van de bronsgieter, toen hij aan de slag moest met het minutieuze gedeelte?
Die zegt nooit nee natuurlijk, maar het is precisiewerk geweest. Het moedermodel moest eerst goed hittebestendig gemaakt worden om nauwkeurig te kunnen gieten. Het is hem gelukt de bloem en de letters puntgaaf te krijgen.

 

In brons gegoten penning – tekst en bloem in vijver.

Je penning is er. Kun je vertellen wat wij zien?
De penning heeft een gladde, organische kant met een lichte kromming en met een spitse keerzijde die hol is geworden. In de ruggegraat-kant herken je het uitgangspunt van Jeanne, de naamgeefster van de prijs en bij de keerzijde moest ik denken aan een vijver vol letters met uitdijende golfslag. In het centrum deint een lelie die met iedere winnaar van de prijs tot leven komt. Je kunt de spitse bladeren ook echt voelen als je hand de bloem aanraakt.

Je voelt echt een vijver wanneer je de penning ophoudt. Het lichaam is gesloten, terwijl de vijver met de tekst open en expansief is. Als je de penning neerlegt dan lijkt hij te zweven en dat maakt beide zijden beeldend even belangrijk. Aanvankelijk heb ik op die uitkomst niet echt ingezet, dat voorzie je niet. Daarbij is het de meest tactiele penning geworden die ik tot nu toe gemaakt heb. Door al die opeenvolgende ontwikkelingen is het resultaat, voor mij, zowel inhoudelijk als technisch geslaagd. Daar ben ik blij mee.

Ronald Ruseler, Haarlem 2020

 

Het praktische maakproces